Op een knooppunt van verschillende bewegingslijnen (snelle, trage, industriële, ecologische) is gekozen voor een uitzichtpunt. Deze plek op het grondlichaam van het ecoduct is er één met een grote dualiteit. Langszij lopen vluchtige stromen in de vorm van het sporen- en wegennet. Over de natuurbrug loopt een wandelroute die twee natuurgebieden met elkaar verbindt. Het ontwerp probeert een antwoord te vinden op deze gegeven dualiteit.
De oplossing van het knelpunt in de ecologische hoofdstructuur met behulp van een natuurbrug wordt met de keuze voor een toren verder geaccentueerd. De toren is een baken op de natuurbrug, een eyecatcher vanaf de weg en het spoor, een doorgangsroute en uitkijkpunt voor de voetgangers in het natuurgebied.
Als de toren te voet benaderd wordt transformeert de sculptuur naar een slanke, transparante klim- en uitkijktoren. Bij de klim via het trappenstelsel naar boven, krullen de twee wandelrichtingen samen naar boven. Door de transparantie aan de smalle zijden zijn beide natuurgebieden zichtbaar die door de natuurbrug gekoppeld worden. Door conusgaten die gebruikt worden bij het vervaardigen van de twee betonnen schijven open te laten kan tijdens het stijgen door de nieuwsgierige klimmer een glimp van de weg en het spoor opgevangen worden. Eenmaal boven is het uitzicht rondom.